Nadat ik mij als officier van justitie, als hoogleraar strafrecht en als lid van de Hoge Raad jarenlang had bezig gehouden met vergelding, werd ik uitgenodigd een ‘Preek voor de leek’ te houden in de kerk Vrijburg in Amsterdam aldus Geert Corstens.

Ergernis over de toen heersende politieke stromingen die graag van ‘criminelen’ spraken en dat dan in termen van ‘hoe zwaarder straffen, hoe beter’, met afwezigheid van elk besef van begrip voor mensen die in de fout zijn gegaan, bracht me ertoe het thema vergeving aan de orde te stellen.

Vergelding en herstel
Als strafrechter houd je je met vergelding bezig. Er is een strafbaar feit gepleegd. De officier van justitie vervolgt de verdachte en de rechter berecht de zaak en komt, als het feit is bewezen en daad en dader strafbaar zijn, meestal tot bestraffing.

In de straf komt de afkeuring van het door de dader gepleegde strafbaar feit tot uitdrukking. De rechter doet dat als overheidsinstantie. Dat is de zin van de bestraffing. Daarmee treedt hij op namens de samenleving. Die afkeuring door middel van straf is gelegitimeerd door de schuld van de dader: het feit kan op zijn conto worden geschreven.

Hij heeft de moord, de diefstal, de fraude gepleegd en er zijn geen verontschuldigende factoren komen vaststaan. Tegenover het kwaad van de dader staat de negatieve overheidssanctie. Tegenover het begane onrecht staat een intentionele leedtoevoeging: vergelding. Vergelding is metafysisch. Je kunt vergelding niet meten. Je probeert wel het aangerichte kwaad in een redelijke verhouding te laten staan tot het opgelegde kwaad. Dat is vergeleken bij lynchpartijen, eigenrichting, een grote vooruitgang. De moeilijke meetbaarheid van de twee kwaden blijft wel staan, maar door een eenvoudige diefstal niet met een levenslange opsluiting te bestraffen betracht je, zo zal men dit ervaren, rechtvaardigheid.

Men kan daarop ook kritiek hebben: waarom bovenop het aangedane kwaad een nieuw kwaad stapelen. Zelf heb ik lang geleden eens in een voordracht(1) te berde gebracht dat om die reden strafrechtspleging als een redelijk onbeschaafde beweging moet worden aangemerkt. Dat leidde bij de aanwezigen niet tot veel instemming, zelfs tot sterke, emotioneel geladen afkeuring. Ik voegde er wel aan toe dat we vooralsnog het met de strafrechtspleging zullen moeten stellen bij gebrek aan alternatief.

Vergevening en herstel
Bij vergeving gaat het ook om herstel van de relatie tussen dader en slachtoffer. Dat is iets anders dan het zojuist beschreven metafysische herstel van de deuk in de rechtsorde. Vergeving is een persoonlijke daad van degene die door het strafbaar feit is getroffen. Claessen schrijft over ‘het door het slachtoffer van moreel onrecht (gedeeltelijk) afzien van vergelding (uiterlijke kant) door negatieve gevoelens jegens de dader (gedeeltelijk) te boven te komen (innerlijke kant)’.(2) Hij of zij ziet af van zijn of haar gevoelens van wraak en wrok en hoopt langs die weg tot een zeker herstel van de relatie te komen.

Meest spectaculaire voorbeeld van vergeving vind je in de verhalen over Zuid-Afrikanen die slachtoffer waren van ‘apartheid’.(3)

Het einde van de ‘apartheid’ had alles in zich om te resulteren in een ‘bijltjesdag’: afrekenen met je tegenstanders, hen aan den lijve laten voelen wat ze jou hebben aangedaan, geweld uitoefenen. Toch slaagde Nelson Mandela erin, onder meer via de zogenaamde Waarheids- en verzoeningscommissies onder leiding van bisschop Desmond Tutu, zo’n ‘bijltjesdag’ te voorkomen.
Zijn inspanningen leidden tot een zeker herstel van de door de ‘apartheid’ volledig verstoorde verhoudingen. Natuurlijk, er zijn kanttekeningen bij te plaatsen, maar moeilijk valt te ontkennen dat het resultaat overwegend positief was.(4)

Maar niet iedereen kan die opbrengen. In het boek van Antjie Krog, De kleur van je hart, is te lezen over een Zuid-Afrikaanse moeder die zei, nadat ze was geconfronteerd met het doden en de braaiing van haar zoon: ‘Voor Mandela en Tutu is het makkelijk te vergeven…zij leiden een gelouterd bestaan. In mijn leven is er niets, helemaal niets veranderd sinds mijn zoon door de barbaren is verbrand… Niets. Daarom kan ik niet vergeven.’(5)

Een ander voorbeeld van vergeving en daarmee van een aanzet tot herstel is nog altijd de houding van de man die na de aanslag op Wehrmacht-officieren in 1944 in Putten gevangen werd genomen en daarna afschuwelijk behandeld. Bij die razzia van oktober 1944 kwamen uiteindelijk 552 mensen om het leven. Jannes Priem schrijft: ‘Ik ben niet vergeten wat mij allemaal tijdens de oorlog is aangedaan. Maar ik heb het de daders wel vergeven’.(6)

Zo, zeker in het voorbeeld van Zuid-Afrika, werd de weg geopend naar de opbouw van een nieuwe samenleving. Dat betekende herstel niet alleen van persoonlijke verhoudingen, maar ook herstel van een immense scheur in de samenleving.

Vergeven en niet vergeven
Tegenover vergeven staat niet vergeven. Níet vergeven, kan verlammend werken. Verlammend voor degene die iets heeft misdaan, maar net zo verlammend voor degene aan wie iets is aangedaan. De boosdoener blijft achter met het gevoel dat hij de ander heeft aangevallen, heeft beroofd, misschien wel heeft gedood. Het slachtoffer is niet over zijn eigen schaduw heen gesprongen, leeft met de kwetsuur voort, staat in grote spanning tot de dader. Éric-Emmanuel Schmitt schrijft over de moeder van de jonge vrouw die door een seriemoordenaar om het leven is gebracht: ‘Elle aussi prisonnière, elle tournait en rond dans une cellule.’(7)

Je zou kunnen stellen dat door te vergeven je jezelf bevrijdt uit een gevangenis van haat en bitterheid, je verlost jezelf van wraakgevoelens. Vergeven doe je ook voor jezelf, niet alleen voor de dader. Of, zoals voetballer Clarence Seedorf, waarschijnlijk naar aanleiding van spreekkoren tegen zwarte spelers in voetbalstadions zei: ‘Vergeven is niet zwak. Wie vergeeft wil niets op zijn hart hebben en maakt het probleem tot het probleem van de ander.’ Of zoals te lezen valt in het relaas van hoogleraar Pumla Goboda-Madikizela uit Kaapstad: ‘I cannot and will not return the evil you inflicted on me.’ ”And that is the victim’s triumph”.(8)

Vergeven betekent een breuk maken tussen verleden en toekomst: we gaan verder, abstraheren van het verleden, laten het verleden niet eindeloos doorwerken, ook al zullen we het niet vergeten en dus blijven herinneren. Je zou, met Ricoeur, ook kunnen zeggen dat je het verleden anders gaat beleven.(9)

Met vergeven doorbreken we de keten van wraakoefeningen, vergeldingen en eindeloze rancunes en maken we niet alleen voor de ander, maar ook voor onszelf ruimte voor de toekomst. Zoals de rechtsfilosoof Kinneging zei: wie kan vergeven, kan ondanks alles het mooie in de ander zien. Wie niet kan vergeven, ziet dat mooie niet meer.(10) De Leuvense oud-hoogleraar Burggraeve zei: ‘Met vergeving zet je een komma, geen punt.’(11)

1 Het zal omstreeks het begin van de jaren tachtig zijn geweest in een voordracht voor het Eindhovens Juridisch Genootschap.
2 Jacques Claessen, Vergeving in het strafrecht via de implementatie van herstelbemiddeling, Wolf Legal Publishers, Oisterwijk 2015 p.18.
zie ook Svenja Flasspöhler, Vergeven, Ten Have, Utrecht 2017 p.137.
3 Albie Sachs, The Strange Alchemy of Life and Law, Oxford University Press, New York: 2009, p. 66-79.
4 Zie ook Martha Nussbaum, Woede en vergeving, Ambo/Anthos, Amsterdam 2016 p.275-285.
5 Antjie Krog, De kleur van je hart, Olympus, 2010 p. 145.
6 Vergeven en nooit vergeten, het verhaal van Jannes Priem, 5e druk, 2012 p. 26.
7 Éric-Emmanuel Schmitt, La vengeance du pardon, Albin Michel, Paris 2017 p. 236.
8 Pumla Goboda-Madikizela, A human being died that night: forgiving Apartheid’s chief killer, Portobello, London 2006, p. 117.
9 P. Ricoeur, Kan vergeving genezen?, in: Paul van Tongeren (red.), is vergeving mogelijk?, Damon, Lende 2000, p. 13-18.
10 A. Kinneging, in Willem van Leeuwen, De andere wang, Amsterdam 2011, p. 197.
11 Voordracht tijdens het zg. EMERITIFORUM, Forumgesprek nr. 82 over De moeilijke weg van vergeving en verzoening op 25 april 2013 te Leuven.

Biografie:
Geert Corstens (1946) was officier van justitie, hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en lid van de Hoge Raad der Nederlanden, laatstelijk president van dit college. Schreef talloze artikelen en diverse boeken, onder andere een veel gebruikt handboek over het Nederlands strafprocesrecht (Het Nederlands strafprocesrecht), een Franstalig boek over Europees strafrecht (Le droit pénal européen), dat in het Engels, het Nederlands en Albanees is vertaald.

Bij zijn afscheid van de Hoge Raad publiceerde hij: De rechtsstaat moet je leren, dat in het Engels (Understanding the Rule of Law) en in het Russisch is vertaald. Een samen met Reindert Kuiper herziene, geactualiseerde en geïnternationaliseerde druk verscheen onder de titel De rechter grijpt de macht en andere misverstanden over de democratische rechtsstaat. Hij houdt zich bezig met uiteenlopende onderwerp als de rechtsstaat, de constitutionele positie van de rechter en vergeving en publiceerde in het Hollands Maandblad over Mussolini en het fascisme, de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd en de slavernij, de Amerikaanse burgeroorlog en de slavernij en –onlangs- over het Thatcherisme. Hij is voorzitter van de Stichting Leerstoel Uytenbogaert (over verdraagzaamheid), van enkele commissies en fungeert als Appointing Authority bij het Iran United States Claims Tribunal.

Hij ontving een eredoctoraat aan de Universiteit Antwerpen en werd onderscheiden als “chevalier de la Légion d’honneur”, als “officier de l’Ordre nationale des Palmes académiques” en als commandeur in de Orde van Oranje Nassau.

Hij is spreker voor Comenius’ Nationale Leiderschapsleergang.

Lees meer

Deze tekst verscheen eerder als Lecture Spirituelle.

Verder praten over dit artikel? Neem contact op met Team Leiderschapsontwikkeling via 033 – 422 99 29 of mail naar info@comeniusleergang.nl.

Advies gesprek inplannen

Heeft u vragen en wilt u graag terug worden gebeld door een van onze adviseurs?