Als kunsthistorica en keurmeester krijgt Claudia Klerkx (Communitymanager bij Comenius) vaak vragen over de zowel de essentie als de definitie van kunst. De essentie van kunst wordt veel gevoeld en gewaardeerd in Comenius’ leergangen, wanneer diverse kunstvormen worden ingezet ter verrijking van het leergangprogramma. Want waar verbeeldingskracht wordt aangesproken ontstaan er vaak nieuwe perspectieven.

Over de definitie van kunst schreef Claudia een column die te denken geeft over of we misschien iets zijn verloren op de weg van kind naar volwassene.

Dat kan een kind van 4 ook  

De opmerking ‘dat kan mijn dochtertje van 4 ook’, bevat meer waarheid dan degene die de opmerking maakt, vermoedt.
Is bij kindertekeningen (kinderschilderijen) sprake van kunst? Alle kinderen maken tekeningen: alle kinderen zouden dus kunstenaar zijn, als de kindertekening onder kunst wordt gerekend. Zeker is dat alle kinderen een aangeboren behoefte hebben tot het oefenen van hun functies, functielust. Kinderen oefenen alle functies -auditief – visueel – motorisch, maar ook verstand, gevoel, geheugen en intuïtie worden al spelend geoefend. Kandinsky schrijft over de ‘inner urge’, de innerlijke drang om zichzelf uit te drukken. Kinderen beschikken vrijwel zonder uitzondering
over deze innerlijke drang. Zonder deze zou bij een kind geen sprake zijn van ontwikkeling, ontplooiing en groei. De functielust is bij het kind dus even bijzonder als gewoon. Bijzonder als we kijken naar het resultaat, gewoon als we vaststellen dat het een eigenschap van elk kind is.

Harkhand

In de kinderperiode van ongeveer 1 tot 10 jaar, komen vooral intuïtie en gevoel tot ontwikkeling. Daarna komt de ontwikkeling van het verstand, de ratio tot
ontwikkeling. De sterke ontwikkeling van het verstand maakt veelal een einde aan de teken- en schilderlust van het kind. Met de toenemende rationaliteit krijgt het
kind sterker besef van de werkelijkheid en daarmee kritiek op de eigen teken- en schilderresultaten. De harkhand wordt niet meer geaccepteerd, ook al is deze als
pictogram, als teken nog zo sterk en zo oud als de grottekeningen. In de ogen van het kind is de kopvoeter niet langer in staat de mens te representeren. Een groeiend
realiteitsbesef heeft ook tot gevolg dat de bewondering van ouders en familieleden voor teken- en schilderproducten van onze ‘wonderkinderen’ gerelativeerd wordt.
En op de eerste plaats door de kinderen zelf. Het is niet meer zo dat met de kindertekening het kind iets van zichzelf geeft, hoe waardevol zo’n geschenk ook is.
Nu het kind niet langer tevreden is met het kinderlijk resultaat, ontstaat de impasse. De harkhand heeft afgedaan, maar een ‘echte’ hand kan nog niet getekend worden. Dat vergt namelijk eindeloze oefening van de motoriek van vingers, hand, pols en arm. Jammer genoeg gaat daarmee in zekere zin ook de kern van tekenen (een TEKEN voor de werkelijkheid zijn) verloren. En wat nog erger is: het SPELEND leren, gaat over in leren. Homo ludens, de spelende mens, gaat grotendeels verloren. De kinderlijke wereld, de fantasiewereld – de sprookjeswereld – wordt vervangen door de echte, soms harde wereld.

Een figuur slaan

Tot nog toe was de primitieve tekentaal de enige taal naast praten, die het kind had. Met de tekening kon het kind zijn diepste gevoelens buiten zichzelf brengen en op papier vastleggen. De kindertekening is naast de lach van een kind wellicht ook zijn mooiste geschenk aan een ander. Maar de opa en oma van het ouder wordende kind krijgen niet langer een tekening op hun verjaardag. Het ouder wordende kind krijgt immers de beschikking over de geschreven taal en zo kan een lief briefje aan oma de tekening vervangen. Het grotere kind verliest bovendien de spontane, argeloze behoefte zich te uiten. De angst ‘een figuur te slaan’ beperkt deze vrije uitingsdrang. Zo wordt er veel gewonnen en gaat er veel verloren.

Onstoffelijk

Met de groeiende volwassenheid lijkt de artistieke behoefte af te nemen. Gelukkig geldt dat niet voor iedereen. Sommigen groeien op en verliezen de innerlijke
behoefte aan tekenen en schilderen niet: integendeel, ze willen kunstenaar worden. Een kunstenaar lijkt dus – als een kind – te moeten kunnen beschikken over een
onbevangen, kinderlijke geest en de innerlijke drang iets te scheppen. Met ieder teken- of schilderwerk geeft hij, net als het kind, iets, soms veel van zichzelf prijs.
Daarbij zijn puurheid en onbevangenheid tegenwoordig van groter betekenis dan teken- en schildervaardigheden (virtuositeit), ook al zijn deze natuurlijk niet
misbaar. Uiteindelijk verloor de visuele werkelijkheid voor sommige kunstenaars de aandacht en ontstond de abstracte, non-figuratieve kunst. De abstracte kunstenaar heeft de werkelijkheid niet meer nodig, ze beperkt hem zelfs in zijn opzet. Volgens hem of haar bestaat een schilderij uit een vlak (drager), lijn en kleur die samen een compositie vormen en een brede, onstoffelijke betekenis kunnen hebben. In plaats van een visuele werkelijkheid, ontstaat een nieuwe picturale werkelijkheid die multi-interpretabel is. Deze laatste eigenschap vormt tevens de rijkdom van de abstracte kunst. Een ieder heeft er een eigen beleving bij.

Jeder Mensch ist ein Künstler 

Misschien kunnen we stellen dat alle kinderen in bepaalde zin als kunstenaars beschouwd kunnen worden. Joseph Beuys zei het ook al: ‘Jeder Mensch ist ein
Künstler’. Hun werken hebben een hoge mate van echtheid, authenticiteit en eenvoud. De inhoud wordt niet opgeofferd aan de vorm. Een mens is de manifestatie
van zichzelf en zo geeft een kind met een tekening veel van zichzelf. Bij kinderen is tekenen en schilderen een onderdeel van hun natuurlijke ontwikkelingsproces.
Bij volwassenen is kunst een bewuste keuze, zelfs beroepskeuze. Daardoor is het werk van kinderen ‘gewoon’ en dat van volwassenen ‘kunst’. De ene uiting is niet
perse minder belangrijk dan de andere. Wat kinderen en kunstenaars verbindt, is de enorme drang om zich creatief te uiten.
Als volwassen mensen bij het zien van een abstract werk zeggen: ‘dat kan mijn kind van vier ook’, is dat op zich treffend. Zij zeggen niet: ‘dat kan ik zelf ook!’ Blijkbaar is de kijker zelf deze gave kwijtgeraakt. Kinderen hebben deze gave wel en sommige kunstenaars hebben hem teruggevonden of zijn hem nooit kwijtgeraakt.

Biografie:

Claudia Klerkx (1969) studeerde Kunstgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen, met een specialisme in de Italiaanse Barok tekenkunst. Zij werkte o.a. als marketing manager voor Paleis Soestdijk, Stichting Kunstweek en Beheermaatschappij Amerborgh. Na ruim vijfentwintig jaar in de kunst & cultuursector maakte zij de overstap naar het onderwijs. Paradoxaal genoeg staat in haar functie als communitymanager bij Comenius de dialoog over de essentie van kunst meer centraal dan in de kunsthandel. Claudia maakt zich sterk om binnen Comenius nog meer gebruik te maken van beeldende kunst, als bron van wijsheid voor leiderschap.

Bij Comenius ontwikkelde Claudia het korte programma Verbeeldingskracht.

Lees meer over Verbeeldingskracht of de andere leergangen.

Deze tekst verscheen eerder als Lecture Spirituelle.

Verder praten over dit artikel? Neem contact op met Team Leiderschapsontwikkeling via  033 – 422 99 29 of mail naar info@comeniusleergang.nl. Meteen een telefonische kennismaking inplannen.

Advies gesprek inplannen

Heeft u vragen en wilt u graag terug worden gebeld door een van onze adviseurs?